- label Uitleg
- favorite 2 likes
- remove_red_eye 3914 views
- comment 0 comments
De DC-Car decoders kennen een groot aantal parameters die d.m.v. CV's instelbaar zijn. CV staat voor Configureerbare Variabelen dit zijn dus instellingen die het functioneren van de decoder beinvloeden. Hierbij moet u denken aan o.a.:
- Adressering: het DCC adres waarop de decoder aanspreekbaar is.
- Maximale/minimale snelheid
- Rijstanden/snelheid tabel
- Knipperfrequentie van richtingaanwijzers, zwaailichten en flitsers
- Rem en optrek mogelijkheden van het anti botsing systeem
- Continue verlichting
- Automatische functies
- Voertuigtype
- Polariteit van de licht uitgangen
- enz.
De laatste nederlandstalige CV lijst vindt u op de downloadpagina van de website of in de DC-Car wikipedia.
Het programmeren van CV's kan op twee manieren:
- Via een DCC centrale die over een hoofdspoor programmeer modus (POM) beschikt.
- M.b.v. de CV-Programmer en een PC met de gratis CV software.
Programmeren via een DCC Centale. Het programmeren van CV's via een DCC Centrale kan als de centrale over hoofdspoor programmering beschikt. De decoders worden geprogrammeerd d.m.v. een infrarood signaal. Hierbij wordt een IR LED aangesloten op de rails uitgang van uw centrale. De benodigde componenten bestaan slechts uit een weerstand, een diode en een IR LED. Omdat de communicatie éénrichting op is kunnen variabelen alleen worden geschreven en niet worden uitgelezen! In principe werkt dit met elke centrale die het DCC protocol ondersteunt. De volgende centrales zijn getest: • Intellibox (Hoofdspoor programmering beschikbaar) • Lenz (Hoofdspoor programmering beschikbaar) • PIKO Digi1 (Geen programmering mogelijk) • ROCO Lokmuis (Geen programmering mogelijk) • TAMS EasyControl (Hoofdspoor programmering beschikbaar) • Zimo....
Het aansluitschema voor een DCC centrale is gelijk aan dat voor korte afstand infrarood sturing en ziet er uit zoals hieronder getoont:
De CV-Programmer:
Veel handiger is het programmeren via de CV-Programmer. Hierbij is tweeweg communicatie met de decoder mogelijk zodat we naast het wegschrijven van waardes deze dus ook kunnen teruglezen uit de decoder. De afbeelding hieronder toont de CV-Programmer.
Hoe het werkt: De DC-Car auto wordt via de 8-polige update connector aangesloten op de CV-Programmer welke op zich weer aangesloten is op een PC. Deze aansluiting geschiedt standaard via de USB poort. D.m.v. de gratis CV-Programmer software is op deze wijze de decoder eenvoudig en overzichtelijk programmeerbaar. De CV-waarden kunnen per auto opgeslagen, gekopieerd en geladen worden. De software is meertalig!
De CV's
De meest gebruikte CV's uit de CV lijst treft u hieronder met de uitleg waar wat voor dient en hoe e.e.a. ingesteld kan worden. Deze lijst is bij lange na niet volledig, het is haast ondoenlijk om de meerdan 135 CV's zo uitgebreid te beschrijven. Hiervoor is de CV Programmer software een uitkomst want deze geeft per CV aan welke waarden geprogrammeerd kunnen worden en wat de verschillende waarden doen.
1 Programmeerbare adres van 1 tot 9999 (CV 1, 3, 15, 16, 17, 18 en CV 29)
1.1 Het eerste korte of lange adres programmeren
Iedere auto is apart aan te sturen via DCC commando’s die bijvoorbeeld door een Intellibox of een andere DCC centrale, worden gegenereerd. Net als bij de DCC treinbesturing, krijgt iedere auto zijn eigen adres. Dit kan een zgn. kort adres zijn (1 - 127), maar mag ook lang zijn (128 - 9999). De keuze voor kort of lang wordt opgegeven in CV 29. Een waarde 0 maakt de keuze voor korte adres d.m.v. CV 1. Bij een waarde 32 is de keuze gemaakt voor lange adressen d.m.v. CV 17 en CV 18. Randvoorwaarde: de waarde in CV 1 mag niet gelijk zijn aan die van CV 3 Daarnaast is er nog een mogelijkheid om een tweede kort adres CV 3 (1 – 127) en een tweede lang adres CV 15 en CV 16 (128 – 9999) te kunnen programmeren en gebruiken. Randvoorwaarde: de waarde in CV 3 mag niet gelijk zijn aan die van CV 1 Bij het programmeren van adressen zijn er de volgende mogelijkheden: Nieuw kort adres, wanneer er tot nu toe gebruik is gemaakt van een kort adres: Lok adres = Actuele korte decoder adres (1-127) CV = 1 Waarde = Nieuwe korte adres 1-127 Nieuwe lang adres, wanneer er tot nu toe een kort adres werd gebruikt: Lok adres = Actuele korte decoder adres (1 - 127) CV = 17 Waarde = Nieuwe lange adres hoge deel Lok adres = Actuele korte decoder adres (1 - 127) CV = 18 Waarde = Nieuwe lange adres lage deel Lok adres = Actuele korte decoder adres (1 - 127) CV = 29 Waarde = 32 Nieuw kort adres, wanneer er tot nu toe een lang adres werd gebruikt: Lok adres = Actuele lange decoder adres (128 – 9999) CV = 1 Waarde = Nieuwe korte adres 1-127 Lok adres = Actuele lange decoder adres (128 – 9999) CV = 29 Waarde = 0 Nieuw lang adres, wanneer er tot nu toe een lang adres werd gebruikt: In dit geval moet de decoder eerst op een beschikbaar kort adres worden ingesteld,daar hij anders mogelijk niet meer geprogrammeerd kan worden! Eerst op een kort adres instellen (voorbeeld = adres 1): Lok adres = Actuele lange decoder adres (128 – 9999) CV = 1 Waarde = 1 Lok adres = Actuele lange decoder adres (128 – 9999) CV = 29 Waarde = 0 Nu kan het nieuwe lange adres geprogrammeerd worden: Lok adres = Actuele korte decoder Adres (1 - 127) CV = 17 Waarde = Nieuwe lange adres hoge deel Lok adres = Actuele korte decoder adres (1 - 127) CV = 18 Waarde = Neuwe lange adres lage deel Lok adres = Actuele korte decoder adres (1 - 127) CV = 29 Waarde = 32 Note:Veel Digitale centrales hebben een speciale voorziening om lange adressen te programmeren. Berekening van de waardes voor CV17 en CV18: De lange adressen lopen van 128 – 9999. Als een adres groter is dan 127 en kleiner dan 256, dan wordt CV17 op "0" en CV 18 op het desbetreffende adres geprogrammeerd. Is het adres groter dan 255 dan moet de volgende berekening voor de waardes van CV 17 en CV 18 gedaan worden: Deel het adres door 256. De waarde van het hele getal komt in CV17. Dan wordt 256 met de waardes in CV17 vermenigvuldigd en de uitkomst van CV17 afgetrokken. De uitkomst komt in CV18. Als voorbeeld de berekening van adres 130: Het adres 130 is kleiner als 256 CV17 = 0 en CV 18 = 130 CV29 = 32 Als voorbeeld de berekening van adres 500: 500 : 256 = 1,95... Het deel achter de komma wordt niet gebruikt 256 X 1 = 256 500 – 256 = 244 CV17 = 1 en CV 18 = 244
1.2 Het tweede korte of lange adres programmeren
Wordt in de toekomst mogelijk
2 Programmeerbare aanvangssnelheid (CV2)
Omdat de auto’s verschillende constructies hebben en er een scala van motoren mogelijk is, zal er onderling verschillend rijgedrag zijn. Om een mooi rijgedrag te krijgen kunnen daarom via CV’s de rijeigenschappen aangepast en op elkaar afgestemd worden. Één van die verschillen is het moment waarop en auto in beweging komt. Met CV 2 kan hier een waarde worden ingesteld om bij rijstand 1 de auto in beweging te laten komen. Rijstand 28 (de maximale snelheid) blijft hierbij onveranderd, alle tussenliggende rijstanden worden echter automatisch opnieuw berekend zodat de snelheidverandering bij iedere rijstand min of meer constant blijft. Fabrieksmatig is CV 2 ingesteld op 45, het bereik loopt van 3 tot 152. Randvoorwaarde: de waarde moet minstens 28 minder zijn dan die van CV 5
3 Programmeerbare maximum snelheid (CV 5)
Naast de aanvangssnelheid is ook de maximum snelheid te programmeren. Dit is dus de snelheid bij rijstand 28 en wordt opgegeven bij CV 5. Rijstand 1 (de aanvangs snelheid) blijft hierbij onveranderd, alle tussenliggende rijstanden worden echter automatisch opnieuw berekend zodat de snelheidverandering bij iedere rijstand min of meer constant blijft. Fabrieksmatig is CV 5 ingesteld op 180, het bereik van 31 tot 180. Randvoorwaarde: de waarde moet minstens 28 hoger zijn dan die van CV 5
4 Programmeerbare snelheids curve (CV 70 – CV 97)
De decoder werkt met 28 rijstanden. In de CV 70 –CV 97 kan voor iedere rijstand een gewenste snelheid geprogrammeerd worden. Op deze manier kan dus een snelheidscurve voor de auto vastgelegd worden. In CV 70 wordt de snelheid voor rijstand 28 ingevuld worden. In de volgende CV de snelheid voor rijstand 27, enz..
5 Mogelijkheid voor het aansturen van 2 servo’s (CV 11 – CV 14)
Wordt in de toekomst mogelijk
6 Ondersteuning van InfraCar functies (CV 19)
De decoders ondersteunen ook het InfraCar stysteem. Met CV 19 kunt u de eigenschappen van de F4 functie instellen. De waarde 0 zorgt ervoor dat F4 in Infracar modus licht 2 schakelt. De waarde 1 activeert en deactiveert, voor F4 in Infracar modus, de reedschakelaar.
7 Functie uitgangen voor o.a. zwaailicht, flitsers, mistachterlicht, enz.,enz. (CV 24, CV 20)
Bij de decoders voor treinen is F0 bestemd voor de verlichting. Bij de DC04 decoder is dit ook het geval. F0 schakelt de verlichting voor en achter. Daarnaast voeren de verschillende voertuigen zoals hulpdiensten, vrachtauto’s, bussen, enz. speciale verlichting. Om een zo realistisch mogelijk weergave van de werkelijkheid te krijgen is er voorzien in een groot aantal besturings mogelijkheden voor zwaailichten, flitser, zwellichten, enz.
7.1 Verlichting algemeen:
Welke lampen aan moeten zijn na het aanzetten van het voertuig stelt u in middels CV 24.De volgende waardes zijn mogelijk: 0 = Geen verlichting, 1 = Linker knipperlicht altijd aan 2 = Rechter knipperlicht altijd aan 3 = Waarschuwingsverlichting aan 4 = Licht 2 altijd aan 8 = Licht 3 altijd aan (afhankelijk van CV20) 16 = Licht 4 altijd aan (afhankelijk van CV20) 32 = Zwaailichten altijd aan 64 = Voorste flitsers altijd aan 128 = Verlichting altijd aan
7.2 Multi Functionele uitgangen:
Met CV 20 regelt u de toekenning van de functie toetsen voor het sturen van de Multi Functionele uitgangen MF1 en MF2 voor gebruik met blauwe zwaailampen. De waardes in CV 20 hebben de volgende functies: 0 = MF1 wordt als licht 3 gebruikt MF2 wordt als licht 4 gebruikt Licht 4 wordt tegelijk met licht 3 geschakeld 1 = MF1 word als licht 3 gebruikt MF2 wordt als Servo uitgang 1 gebruikt 2 = MF1 wordt als Servo uitgang 2 gebruikt MF2 wordt als Servo uitgang 1 gebruikt 3 = MF1 wordt als Servo uitgang 2 gebruikt MF2 wordt als Servo uitgang 1 gebruikt 4 = Aanhanger aanwezig 8 = Gereserveerd 16 = Licht 4 als zwellicht (wordt alleen gelijktijdig met de voorste flitser geschakeld) 32 = De tijdseenheden in CV33, CV35, CV37 en CV138 of CV126, CV129, CV132 en CV135 worden niet gebruikt. De tijdseenheden worden random bepaald 64 = Gereserveerd 128 = Gereserveerd Timing voor de zwaailicht: Het is mogelijk om de zwaaifrequenties van de zwaailichten te wijzigen. Met deze instelling bent u dus instaat om realistische weergave van meerdere zwaailichten te gelijk te verwezenlijken, in werkelijkheid draaien de zwaailicht immers ook niet allemaal precies gelijk. Het instellen gaat als volgt: Met CV 34 kunt u de tijd instellen dat zwaailicht 1 aan is. Deze waarde mag tussen 1 – 254 liggen. Een waarde 0 zet het zwaailicht uit terwijl een waarde 255 het zwaailicht continue aanschakelt. De lichten kunnen tevens via de functietoetsen op de Digitale centrale of de functiebouwstenen in- of uitgeschakeld worden. Daardoor houdt u de extra licht uitgangen vrij voor speciale verlichting zoals schijnwerpers enz. Met CV 35 bepaald u de tijd dat zwaailicht 1 uit is. Deze waarde mag tussen 1 – 254 liggen Let op CV 34 en CV 35 mogen niet dezelfde waarde hebben! Voor de zwaailichten 2 gebruikt u CV 36, CV 37. Het instellen van de waardes is gelijk aan die voor zwaailicht 1 Let op CV 36 en CV 37 mogen niet dezelfde waarde hebben! Voor de zwaailichten 3 gebruikt u CV 32, CV 33. Het instellen van de waardes is gelijk aan die voor zwaailicht 1 Let op CV 32 en CV 33 mogen niet dezelfde waarde hebben! Timing voor de flitsers: Het is ook mogelijk om de flitsfrequenties van de flitsers te wijzigen. Met deze instelling bent u dus instaat om realistische weergave van meerdere flitsers te gelijk te verwezenlijken, in werkelijkheid flitsen deze immers ook niet allemaal precies gelijk. Het instellen gaat als volgt: Met CV 38 kunt u de tijd instellen dat de voorste flitser aan is. Deze waarde mag tussen 1 – 254 liggen. Een waarde 255 laat de flitser continue branden. Met CV 39 bepaald u de tijd dat de flitser uit is. Deze waarde mag tussen 1 – 254 liggen. De lichten kunnen tevens via de functietoetsen op de Digitale centrale of de functiebouwstenen in- of uitgeschakeld worden. Daardoor houdt u de extra licht uitgangen vrij voor speciale verlichting zoals schijnwerpers enz. CV38, CV39, CV40 en CV41 mogen niet dezelfde waarden hebben! Voor de 2e flitser gebruikt u CV 40, CV 41. Het instellen van de waardes is gelijk aan die voor flitser 1. CV38, CV39, CV40 en CV41 mogen niet dezelfde waarden hebben!
7.3 Richtingaanwijzers:
Er is zelfs voorzien in een instelmogelijkheid voor de knipperfrequentie van de richtingaanwijzers en dat dan ook nog gescheiden voor links en rechts. Ook kan de richtingaanwijzer permanent aan zijn om een defecte clignoteur te simuleren. Voor de linker richtingaanwijzer worden de instelling gemaakt in CV 30. CV 31 wordt gebruikt voor de rechter richtingaanwijzer. De waardes mogen van 1 tot 254 gekozen worden. Een waarde 0 laat de richtingaanwijzer permanent aan.
8 Automatisch inschakelbare verlichting (CV 42, CV 43, CV 44 en CV 45)
Er is voorzien in een optie om een lichtsensor aan te sluiten. Hiermee wordt het mogelijk om de hoofdverlichting automatisch aan en uit te laten gaan afhankelijk van het omgevingslicht. Om een realistische weergave van de werkelijkheid te krijgen is het moment van aan dan wel uitschakelen ook programmeerbaar gemaakt. Dit gaat als volgt Met CV 42 en CV 43 wordt bepaald wanneer het licht uit gaat. De formule hiervoor is (CV 42*256) * CV 43. Met CV 44 en CV 45 wordt bepaald wanneer het licht aan gaat. De formule hiervoor is (CV 44*256) * CV 45.
Comments (0)